Basiskennis taalonderwijs
    Over les

    Ontwikkeling van Geletterdheid

    De ontwikkeling van geletterdheid begint al op jonge leeftijd en verloopt in verschillende fasen. Kinderen ontdekken op een natuurlijke manier hoe taal werkt, zowel in gesproken als in geschreven vorm. Dit proces omvat spontane schrijf- en leesontwikkeling, klank-letterkoppeling en metalinguïstisch bewustzijn.

    Wat is metalinguïstisch bewustzijn?

    Metalinguïstisch bewustzijn is het vermogen om na te denken over taal en hoe deze is opgebouwd. Kinderen met metalinguïstisch bewustzijn begrijpen dat woorden uit klanken bestaan en dat de volgorde van woorden invloed heeft op de betekenis van een zin.

    Voorbeeld: Een kind dat begrijpt dat “Het paard bijt de hond” iets anders betekent dan “De hond bijt het paard”, heeft metalinguïstisch bewustzijn.

    Spontane schrijfontwikkeling bij jonge kinderen

    Voordat kinderen officieel leren schrijven, doorlopen ze een aantal fasen waarin ze spelenderwijs experimenteren met schrift.

    1. Het tekenen van woorden – Kinderen zien schrijven als tekenen en maken tekeningen waarvan ze zeggen dat het woorden zijn.
      Voorbeeld: Een peuter tekent strepen en zegt: “Hier staat mijn naam!”

    2. Krabbelen van niet-herkenbare tekens – Kinderen beginnen abstracte tekens te krabbelen zonder dat deze letters voorstellen.
      Voorbeeld: Een kleuter krabbelt willekeurige tekens op papier en beweert: “Ik heb een brief geschreven.”

    3. Het schrijven van letterachtige vormen – De eerste herkenbare letters verschijnen, maar ze vormen nog geen echte woorden.
      Voorbeeld: Een kind schrijft een rijtje tekens zoals “MMO” en zegt dat het “hond” betekent.

    4. Het weergeven van woorden door één of enkele letters – Kinderen gebruiken één of enkele letters om een woord weer te geven.
      Voorbeeld: Een kind schrijft “K” voor “koek” of “P” voor “papa”.

    5. Invented spelling – Kinderen schrijven woorden op basis van hoe ze klinken, zonder de officiële spelling te kennen.
      Voorbeeld: Een kind schrijft “boem” in plaats van “boom” of “skooL” in plaats van “school”.

    Klank-letterkoppeling

    Klank-letterkoppeling is het proces waarbij kinderen leren dat letters corresponderen met bepaalde klanken. Dit is een essentiële vaardigheid bij het leren lezen en schrijven.

    Voorbeeld: Een kind leert dat de letter m klinkt als “mmm” en dat je de klanken b-a-k samenvoegt tot het woord “bak”.

    Spontane leesontwikkeling

    Voordat kinderen echt leren lezen, doorlopen ze verschillende spontane leesstadia waarin ze op speelse wijze kennismaken met tekst.

    Pseudo-lezen

    Pseudo-lezen is het doen alsof je leest, terwijl het kind eigenlijk nog niet echt decodeert. Dit kan zich op verschillende manieren uiten:

    1. Commentaar geven op plaatjes – Het kind vertelt wat het ziet zonder echt te lezen.
      Voorbeeld: “Kijk, de hond springt in het water!”

    2. Het volgen van een verhaal met plaatjes – Het kind gebruikt de illustraties om het verhaal te begrijpen.
      Voorbeeld: Een kind bladert door een prentenboek en vertelt wat er gebeurt: “De beer gaat naar huis.”

    3. Een verhaal weergeven in dialoogvorm – Het kind speelt scènes na met stemmen en uitroepen.
      Voorbeeld: “Hé, kom hier!” zegt het kind terwijl hij een plaatje van een pratende beer aanwijst.

    4. Een verhaal in monoloogvorm navertellen – Het kind vertelt het verhaal alsof het zelf de verteller is.
      Voorbeeld: “De kat ging naar de winkel en kocht een vis.”

    5. Het verhaal weergeven in gesproken en geschreven taal – Het kind begint vaste zinnen en structuren uit boeken te onthouden en te gebruiken.
      Voorbeeld: “Er was eens een klein konijntje dat verdwaald was in het bos.”

    6. Het memoriseren van leestekens – Het kind herkent bepaalde symbolen en tekens als woorden, zonder ze echt te lezen.
      Voorbeeld: Het kind ziet het logo van “McDonald’s” en zegt: “Dat betekent frietjes!”

    Spontaan lezen

    Wanneer kinderen steeds meer bekend raken met taal, ontwikkelen ze op natuurlijke wijze hun leesvaardigheden.

    1. Globaal lezen van bekende woorden – Kinderen herkennen woorden die ze vaak hebben gezien.
      Voorbeeld: Een kind herkent het woord “STOP” op een verkeersbord.

    2. Lezen door analyse van bekende woorden – Kinderen beginnen woorden op te splitsen en klanken te herkennen.
      Voorbeeld: Een kind ziet “maan” en herkent hierin de klank m-aa-n.

    3. Zelfstandig lezen van nieuwe woorden – Kinderen gebruiken hun kennis van letters en klanken om nieuwe woorden te lezen.
      Voorbeeld: Een kind kan het woord “boom” lezen door de klanken samen te voegen.

    Begrippen

    • Metalinguïstisch bewustzijn – Het vermogen om na te denken over taal en te begrijpen hoe taal is opgebouwd en functioneert.

    Spontane schrijfontwikkeling

    1. Het tekenen van woorden – Kinderen zien schrijven als tekenen en maken willekeurige markeringen die ze als woorden beschouwen.
    2. Krabbelen van niet-herkenbare tekens – Kinderen maken abstracte tekens zonder dat deze een letterlijke betekenis hebben.
    3. Het schrijven van letterachtige vormen – Kinderen beginnen vormen te maken die lijken op letters, maar zonder taalstructuur.
    4. Het weergeven van woorden door één of enkele letters – Kinderen gebruiken losse letters om complete woorden weer te geven.
    5. Invented spelling – Kinderen schrijven woorden op basis van klanken zonder de juiste spellingregels toe te passen.

    Klank-letterkoppeling

    • Klank-letterkoppeling – Het proces waarbij kinderen leren dat letters overeenkomen met bepaalde klanken en samen woorden vormen.

    Spontane leesontwikkeling

    • Pseudo-lezen – Kinderen doen alsof ze lezen, zonder daadwerkelijk woorden te ontcijferen.

    Vormen van pseudo-lezen

    1. Commentaar geven op plaatjes – Kinderen beschrijven afbeeldingen zonder de tekst te lezen.
    2. Het volgen van een verhaal met plaatjes – Kinderen gebruiken afbeeldingen om een verhaal na te vertellen.
    3. Een verhaal weergeven in dialoogvorm – Kinderen imiteren gesprekken binnen een verhaal.
    4. Een verhaal in monoloogvorm navertellen – Kinderen vertellen een verhaal als een doorlopende verteller.
    5. Het verhaal weergeven in gesproken en geschreven taal – Kinderen combineren gesproken taal met elementen van geschreven taal.
    6. Het memoriseren van leestekens – Kinderen herkennen woorden en tekens door ze uit het hoofd te leren.

    Spontaan lezen

    1. Globaal lezen van bekende woorden – Kinderen herkennen woorden op basis van vorm en context.
    2. Lezen door analyse van bekende woorden – Kinderen breken woorden op in klanken om ze te herkennen.
    3. Zelfstandig lezen van nieuwe woorden – Kinderen gebruiken hun kennis van letters en klanken om onbekende woorden te lezen.